isteren is collega Karel Werschkull naar de nationale lancering van wikiwijs geweest. Hieronder volgt zijn verslag:
De Nationale lancering van Wikiwijs in Breda door minister Plasterk vond plaats op de NHTV te Breda. Tout onderwijskundig Nederland was er. En er waren warempel ook enkele docenten uitgenodigd. Ik kwam er enkele mede Wikiwijs-testers tegen die redelijk enthousiast waren. De beleidsmakers die ik sprak hadden nog niet in Wikiwijs rondgekeken.
De lancering begon met een “verschijn-act”, waarna dagvoorzitter Frenk van der Linden, niet gehinderd door goede omgangsvormen, de bijeenkomst op ongedwongen wijze aan elkaar praatte. Daarna was de verschijning van minister Plasterk een verademing. Een rustige, deskundige man, die niet ingaat op suggestieve vragen van de interviewer, maar weet waar hij het over heeft en duidelijk betrokken zijn plannen uit de doeken doet. Het onderdeel waarin hij een viertal docenten interviewde over hun ervaringen met Wikiwijs was voor mij een van de meest inspirerende onderdelen van de bijeenkomst.
Wikiwijs moet een platform worden voor open leermateriaal. Want volgens de Onderwijsraad heeft open leermateriaal de toekomst! In haar advies “Onderwijs en open leermiddelen” (September 2008) geeft zij aan dat open leermateriaal de docent meer zeggenschap geeft over de leerstof en het zijn professionaliteit versterkt. Daarnaast neemt de kwaliteit, volgens de Onderwijsraad, door open uitwisseling toe.
Eind 2008 presenteerde minister Plasterk in zijn toespraak ”boven het maaiveld” het idee van Wikiwijs. Kennisnet en De Open Universiteit werden vervolgens betrokken bij de verdere uitwerking van het idee. De naam Wikiwijs suggereerde aanvankelijk een overeenkomst met Wikipedia. Het werd al snel duidelijk dat een vergelijking met een repository, zoals Edurep beter op zijn plaats was.
Wikiwijs is in de loop van 2009 ontwikkeld. De afgelopen weken zijn landelijk (en ook op ROC Eindhoven) een aantal testers, waaronder ondergetekende, betrokken geweest bij de beta-test van Wikiwijs. Het was opvallend dat gedurende het testtraject een aantal gebreken (vooral bij het zoeken naar content) snel verholpen werden.
Er zijn voor het Nederlandse taalgebied al een aantal plaatsen waar je kunt zoeken naar digitale educatieve content, zoals Edurep, Davindi en Klascement. Verder zijn er al een groot aantal aanbieders van digitale content, zoals De digitale school, Take Shape Share, Teleblik, het Freudenthal Instituut het Ontwikkelcentrum en natuurlijk vele uitgevers. Ik hoorde een cynicus zeggen: “Ze hebben boven alles wat er al was een paraplu gezet, en die Wikiwijs genoemd”.
Het is m.i. nu nog te vroeg om daar al een gefundeerde uitspraak over te doen. Wikiwijs lijkt momenteel inderdaad nog op een digitaal doorgeefluik, waarin bij het zoeken naar content aanvankelijk niet duidelijk is of gevonden content gratis en rechtenvrij is, of dat je doorgelinkt wordt naar een commerciële site, die met een wachtwoord beschermd is. Dat is irritant, maar ik ga er van uit dat dit verbeterd zal worden. Er is ambitie genoeg.
Het wachten is nu op de acceptatie van Wikiwijs door onderwijsgevend Nederland. De randvoorwaarden zijn geschapen. De kansen liggen er. Nu nog de bereidheid van docenten om digitale leerstof te ontwikkelen en via Wikiwijs kennis met elkaar te delen. De voordelen zijn duidelijk. Maar durven we het aan?
Karel Werschkul